Simon Vestdijk: ferskil tusken ferzjes

Content deleted Content added
Rigel 186:
== Biografen ==
It wurk en it libben fan Vestdijk binne troch ferskate [[biografy|biografen]] beskreaun. [[Nol Gregoor]] hat yn ''Simon Vestdijk en Lahringen'' benammen de [[Anton Wachter|Anton Wachter-romans]] ûntraffele. [[Hans Visser (biograaf)|Hans Visser]] hat yn 1987 in earste kear besocht om Vestdijk yn syn hiele hear en fear te analysearjen yn ''Simon Vestdijk, een schrijversleven''; in project dêr't hy yn it earstoan gearwurke mei [[Anne Wadman]]. Yn 2005 hat [[Wim Hazeu]] besocht in definitive Vestdijk-biografy te komponearjen: ''Vestdijk, een biografie''. [[Hugo Brandt Corstius]] en [[Maarten 't Hart]] werliezen de romans fan Vestdijk en joegen harren befiningen wer yn ''Het gebergte; de tweeënvijftig romans fan S. Vestdijk'' (1996). Yn'' Je kunt er toch bij blijven zitten?'' (1983) bondele Rudi van der Paardt fyftich krityske besprekkingen fan de romans by harren ferskinen.
 
== Begjinrigels ==
Vestdijk hechte oan "glânzjende begjinrigels", dy't de lezer yn de boekwinkel oansette kinne om it boek te keapjen.
* "Berlijn, 10 April '34. Natuurlijk: wanneer het met dat beven zoo doorgaat, dan komt er niets terecht van mijn plan." (''Else Böhler, Duitsch Dienstmeisje'')
* "Het had niet eens een portiek, zo plat was het." (''Terug tot Ina Damman'')
* "De gedaante in de hoek, waarmee Visser zich vreemd verbonden voelde, verrees langzaam en strompelde naar het rechter raam, éen arm achteruit, alsof ze zich op de lucht steunen wilde." (''Meneer Visser's hellevaart'')
* "Hij werd gespeend zoals alle andere kinderen, op de gewone tijd." (''Sint Sebastiaan'')
* "Wanneer ik in een café zit, en vlak ertegenover is net zo'n café, dan voel ik me altijd een beetje onwennig." (''Juffrouw Lot'')
* "Aan de voetbalvereniging, waarvan zij tot laat in de avond een bestuursvergadering hadden bijgewoond, waren Tjalko Schokking en Henk Veenstra wel enigszins ontgroeid." (''De kellner en de levenden'')
* "Onze stad staat dwars op de zee." (''De held van Temesa'')
* "Het vroor toen ik er voor het eerst van hoorde." (''Ierse nachten'')
* "Het eerste wat ik mij van W... herinner, waar even na mijn vijfde verjaardag mijn vader tot rechter was benoemd, is de warme voorzomermiddag, toen de bal van mijn broer over de ijzeren krullen van het balconhek vloog, de verlaten huiskamer in." (''De koperen tuin'')
* "Van de onmiddellijke omgeving van mijn ouderhuis, een bomberend voorhoofd boven het brokkelig gebit van een winkeltje, herinner ik mij zo goed als niets meer, hoewel ik er van kindsbeen af gespeeld moet hebben." (''De bruine vriend'')
 
== Sjoch ek ==