Jakobus Arminius: ferskil tusken ferzjes

Content deleted Content added
No edit summary
No edit summary
Rigel 4:
 
== Libben ==
Doe't Japik berne waard, wie syn heit, dy't wapensmid wie, al ferstoarn. Jacobus Arminius ward grutbrocht troch [[Theodorus Aemilius]], in pryster mei [[protestant]]ske sympatyen. Om [[1572]] hinne (it jier dat Oudewater ferôvere waard troch de opstannelingen) ferhuze Arminius mei Aemilius nei [[Utert (stêd)|Utert]]. It hat alle wierskyn dat Arminius dêr oan de Hieronymusschool studearre. Neidat Aemilius yn [[1574]] of [[1575]] stoar, kaam Arminius yn'e kunde mei de [[wiskunde|wiskundige]] [[Rudolph Snell|Rudolphus Snellius]], dy't ek fan Oudewater kaam. Snellius liet Arminius studearje yn [[Marburch]] dêr't Snellius heechlearaar wie. InYn [[1576]] schreefliet Arminius zichhim alsynskriuwe studentas studint [[ZevenSân vrijefrije kunstenkeunsten|vrijefrije kunstenkeunsten]] en theologie inteology aanoan de (paskrekt opgerichteoprjochte) [[Universiteit fan LeieenLeien]]. TijdensYn zijnsyn studiestúdzje vielrûn hijer zoder opsa út, dat hijer vanfan hetit kramers[[gilde (beroepsgroep)|kramersgilde]] vanfan [[Amsterdam]] eenin beurs kreegkrige om verderfierder te studerenlearen inyn [[Genève (stad)|GenèveGenêve]]. Arminius studeerdestudearre daardêr onderûnder de opvolgeropfolger vanfan [[KalvijnJehannes Kalvyn]], [[Theodorus Beza]]. NaNei zijnsyn studiestúdzje inyn GenèveGenêve (waarbijen hijin enkelepear semesters inyn [[Bazel (Zwitserland)|Bazel]] doorbrachtBasel), reisdereizge hijer inyn [[1586]] naarnei [[Itaalje]]. InYn [[1587]] werdwaard hijer beroepenberoppen alsas predikant inyn Amsterdam.
 
InYn [[1588]] werdwaard Arminius bevestigdbefêstige alsas predikant vanfan de [[Oude Kerk (Amsterdam)|Oude Kerk]]. InYn Amsterdam trouwdetroude Arminius inyn [[1590]] metmei Lijsbet Reael (1569-1648). Vanaf [[1591]] werd Arminius aangevallen door zijn collega-predikant [[Petrus Plancius]], vanwege Arminius' vrije interpretatie van de [[predestinaasje]] (goddelijke uitverkorenheid). In [[1593]] werd hun ruzie gesust.
 
In [[1603]] werd Arminius hoogleraar theology te Leien. Zijn collega-hoogleraar [[Franciscus Gomarus]] protesteerde hier heftig tegen. Vrijwel direct, in [[1604]], kwamen de hoogleraren met elkaar in botsing. Hun conflict draaide om de rechtvaardigingsleer en het daaraan grenzende leerstuk van de predestinatie. Voor Arminius was het geloof van een mens tot op zekere hoogte voorwaarde voor het vergevend oordeel waarin God die mens 'rechtvaardigt', d.w.z. rechtvaardig verklaart. Het geloof is geen voldoende, maar wel een noodzakelijke voorwaarde voor Gods vergeving. Voor Gomarus was de rol van het geloof hier louter een instrumentele: het was de door de Geest gewekte aanvaarding door een mens van Gods rechtvaardigend oordeel. Als Gods vergeving in alle opzichten aan het geloof voorafgaat (zoals Gomarus dacht), is het een logische volgende stap om daarbij te onderstrepen: dit oordeel en het besluit om een mens tot geloof daaraan te brengen zijn bij God niet opeens opgekomen, maar vormen zijn verkiezing van eeuwigheid. Als men (met Arminius) de vrije keuze voor het geloof onderstreept, moet men Gods eeuwig raadsbesluit ook als mede afhankelijk van deze menselijke keuze opvatten. Zo komt men van de rechtvaardigingsleer als vanzelf op de predestinatieleer. Deze verschuiving heeft zich in de discussie tussen arminianen en gomaristen inderdaad voltrokken. De Amsterdamse predikant Plancius mengde zich in de strijd en koos partij voor Gomarus. Al snel groeide het religieuze meningsverschil uit tot een nationale, politieke strijd. In [[1607]] werd een commissie in het leven geroepen die het conflict moest beslechten. Pas in [[1618]] zou tijdens de [[Synode van Dordrecht]] besloten worden dat de leer van Gomarus de leer van de Gereformeerde Kerk was.