Jan Binnes: ferskil tusken ferzjes

Content deleted Content added
No edit summary
 
No edit summary
Rigel 1:
Jan Binnes (Kloosterman) van Oudwoude. Woonde 1781 Bij de Sandweg, 1785 Veenklooster. Hij werd op 18 februari 1797 te Leeuwarden op de Brol onthoofd.
 
Reinier Dibbetz, redacteur van het blad "Heraclyt en Democryt" houdt staande dat de leden van het hoogste Gerechtshof, Jan Binnes (hoe doodschuldig hij ook weezen mogt) VERMOORD hebben, door hem Revolutionair met vijf tegen drie stemmen, zonder Form van Proces ter dood te verwijzen.
 
VONNIS Jan Binnes: Jan Binnes, gev: en beklaagde. Alzoo den Hove van Friesland uit de Confessie van Jan Binnes van Oudwoude teegenwoordig gevangen en anderzints genoegzaam gebleeken is, dat den gevangen op den 3. Februarij 1797 zig aan het hoofd van een groote troup volks, gewapend met een geweer, vorken, seijssen, snoeijmessen, stokken en allerleij moordgeweer, heeft begeeven na Collum en toen aldaar met de Sabel in de Vuist op de Rechtkamer is ingedrongen, den Praesident van het Gerechte, Jacob Ellens, in zijn functie, met de dood heeft gedreigd, bij aldien Jacob Ellens aan den gev: niet zeide wie teegen Abel Reitzes getuigd hadde, dat dit gepleegd geweld en oproer ten gevolge heeft gehad, dat Abel Reitzes uit handen der Justitie is ontzet geworden en dat den gevangen des dags daar aan volgende zig weder met de oproerige hoop muitelingen in grooten getale te Collum heeft laaten zien, en toen heeft uit gemunt in oproerigheeden en geweld, hebbende Elle Ellens onder bedreiging des doods gedwongen om meede te gaan - dat den gevangen op dien dag van Collum met de oproerige bende is gegaan naar 't Collumer Vallaat, en aldaar aan het huis van Abel Keuning heeft geplundert, gestolen, gevloekt en gedreijgd om alles in brand te steeken, den Fiscaal Jackle IJpma kwaadaardig voor 't hoofd heeft geslagen, en teegen de huisvrouw van Abel Keuning gezegt, duivels beest, wat beweegt mij, dat ik dij de harssens niet in slaa. - dat de gev: met het ligt in 't hooij gezogt heeft om Abel Keuning te vermoorden, zeggende, terwijl hij met een vork in 't hooij stak ben hier ook duivels in 't hooij. - dat den gevangen vervolgens het aldaar gestolene goed met de andere oproermakers heeft gedeelt, en zig beroempt Capitain en meester van de gantsche meenigte te zijn en dat in het geheele huis geen patriottisch bloed zoude overblijven. - dat den gevangen ook gezegd heeft, dat een bedsteede moest worden doorzogt of Abel Keuning daar ook was, dat hij dan ook voor den duivel zoude sterven. Al het welk zijnde zaken van zeer kwaden gevolge en daarom anderen ten exempel wel zwaarlijk behooren te worden gestraft, - zoo is 't, dat het voors: Hoff, op alles rijpelijk gelet en geconsidereert hebbende, het geene men in deezen behoorde te considereeren , in den naam en van wegens het volk van Friesland den voorn: gev: heeft gecondemneert en condemneert hem bij deezen, omme bij den Scherprechter op het Schavot geleijdet, aldaar met den zwaarde geexsecuteert en alzoo van het leven ter dood gebragt te worden. Actum den 18 Februarij 1797.
 
Bron: De Friesche Courant van 21 februari 1797.
Jan Binnes van Oudwoude, ongeveer drie en vyftig Jaaren oud, werd, van wegen het Hof van Justitie, den dood aangekondigd; uit eenige zyner uitdrukkingen scheen het, als of hy dit schadlyk lot wel verwacht had; zynde dit de gewoone uitwerking van een overtuigd en knagend gewisse. Ingewikkeld beklaagde hy zig ook, dat hy, daar er zo veele neffens hem, aan den zelfden gruwel schuldig waren, thans alleen ter dood gebragt, en dus het slagtoffer onder zo veelen, zou worden. De Scherprechter, D. van Gorkum, een braaf Grysaart, van in de zeventig Jaaren oud, had voldoende reeden bygebragt, waarom hy deeze Executie niet kon ten uitvoer brengen; één der Hofs dienaren, Hendrik Gjalts genaamd, begreep het zyn pligt te wezen, het Hof in deezen ten dienste te moeten staan, en deed het grootmoedig, het Republikeinsch aanbod, om, zo men hem de uitvoering toevertrouwde, de Executie te verrigten, onder 't opzigt van Vader van Gorkum: dit aanbod werd, met betuiging van erkentlykheid, aangenomen, en het Straf-uur op vier uuren in den nademiddag bepaald. Jan Binnes werd met de gewoone staatsie van 't Blokhuis naar de Canselary geleid: de toevloed van Menschen was ontzaglyk. Jan Binnes, anders een woeste knaap, stond thans sidderende voor zyne Rechters: zyn vonnis werd hem voorgeleezen. Op de meeste Artiekelen ten zynen lasten, boog hy zagtlyk het hoofd; liet een diepe zugt, en bad nu en dan met een flaauwe, beevende stem: 'O God! wees my genadig!' De sententie hem voorgelezen zynde, keerde Jan Binnes zich tot zyn Rechters: in een smeekende gestalte naderde hy hen, een weinig; met de handen zaam gedrukt, zo veel zyne ketenen toelieten, en de oogen naar de grond geslagen, deed hy hen, terwyl de traanen hem over de bleekbestorven wangen biggelde, het volgende verzoek. 'Myn Heeren mag ik U bidden, dat myn dood Lighaam aan myn Familje mag bezorgd worden!' - 'Aan uw verzoek zal voldaan worden!' gaf de President van den Justitieraad hem ten antwoord, en hier mede werd de ongelukkige naar 't Schavot geleid.