Skieringers en Fetkeapers: ferskil tusken ferzjes

Content deleted Content added
No edit summary
 
No edit summary
Rigel 1:
De Fryske Frijheid sneuvele yn de twadde helte fan de 15e ieu troch in kombinaasje fan ynterne partijstriid en de opkomst fan sterke lânshearlike steaten. Yntern wiene der hieltyd fetes tusken de haadlingen (adellike grutgrûnbesitters). Dy fetes laten ta de striid tusken Skieringers en Fetkeapers. De Fetkeapers linen op help fan de stêd Grins dy't wurke oan de opbou fan in eigen stedsteat. De Skieringers fûnen op it lêst stipe by hartoch Albrecht van Saksen. Albrecht woe wol helpe, mar hy hie ek syn eigen aginda. Hy socht in gebiet foar syn jongste soan Hendrik.
Twisten yn Fryslân spesjaal die tussen Schieringers en Vetkopers van voor 1350 tot na 1500. Worp van Thabor zoekt de aanleiding in twisten tussen conversen van cisterciënzers en norbertijnen.
 
Bij Sibrandus Leo beslecht abt Pibo Sibranda van Lidlum (1309-1325) twisten, strijdt Eelko Liauckama (1325-1332) met 180 soldaten en bewapende conversen tegen edelen, slaat Godfried Andla (1336-1347) een aanval van Bloemkamp, Ludingakerk en de gebroeders Adelen af, versterkt Tetard (1386-1422) de uithof te Miedum tegen de Sjaardema’s, die weer Lidlum en bezittingen verwoestten. Orde-verband, bloedverwantschap, vriendentrouw en eigenbelang bepaalden elks positie. De Partijschappen werden na 1345 zo heftig dat Friesland tussen Lauwers en Eems zich onder bescherming van (het Saksische) Groningen plaatste (1366-1382). De namen ‘Schier’ en ‘Vet’ komen in 1392 op. De Hollandse dreiging bracht slechts korte onderbreking (1396): de Vetkopers onderwierpen zich 1398 aan Albrecht van Beieren, maar de Schieringers met Groningen verdreven vijand en verrader.
 
De strijd begon 1413 weer met de bezetting van Emden door Keno tom Broke; na veel strijd werd Groningen 'Vet' (1415), Keno bracht de Wester-Lauwerse Schieringers zware slagen toe (1416). De (Duitse) keizer bewerkte een kortstondige vrede. Inmiddels zochten de Schieringers steun bij Jan van Beieren (1418), die na de val van Focko Ukena troepen stuurde (1420) en korte tijd gezag had. Maar de partijen verzoenden zich buiten hem om (vrede van Groningen 1.2.1422) en verdreven met hulp van de Hanze en Ocko tom Broke de troepen van Jan van Beieren en de Likedelers.
 
Nadien bemoeiden de Oost Friezen zich niet meer met de Partijschappen ten Westen van de Lauwers. Deze begonnen 1439 weer in Gaasterland: vetkoperse Galama’s tegen schieringse Harinxma’s (tot 1456). Strijd in Oostergo (1441-1444) werd beslecht door een rechtbank met Groningse invloed. De dreiging van Filips de Goede dreef 15.8.1456 tot een nieuw verbond tegen alle landsheren onder oprichting van een raad ‘des ghemenen landes Vrieslandt’. Weldra volgde de Donia oorlog (1458-1463) en daarna de ene uitbarsting na de andere; de steden speelden nu een grote rol, soms actief (Sneek), soms passief (Dokkum 1470, Bieroproer te Leeuwarden 1487). Vredespogingen van de keizer waren vruchteloos. Holland kon de Vetkopers de gevraagde hulp niet geven, waarvan de Groningers profiteerden tot ze voor Franeker werden verslagen (zie Groninger passie) en Westergo moesten opgeven (1496).
 
De twisten onder de Jongema’s van Bolsward brachten tenslotte Albrecht van Saksen naast de Schieringers (1498). De vernederde Vetkopers kwamen in 1500 in opstand en haalden 1514 de Geldersen in het land. Na de onderwerping aan Karel V in 1524 verdwenen de partijnamen.