Het is niet duidelijk of de term ook daadwerkelijk werd gebruikt in de [[1920-1929|jaren '20]], maar een gelijknamig concept was al wel opgedoken. Het budget van een grote filmstudio aan het einde van de periode van de [[stomme film]] ([[1927]]-[[1928]]) verschilde van $190.000 bij [[20th Century Fox]] tot $275.000 bij [[Metro-Goldwyn-Mayer]]. [[Columbia Pictures]] en [[Film Booking Offices of America]] maakte rond deze tijd films met een kleiner budget, van rond de $50.000. De film duorre koarter en waard útstjoerd yn lytse bioskopen yn stêden as bioskoopsealen yn doarpen. Films uitút dezedy tijdtiid metmei een nog kleinerin budget,vanfan meestal rondom de $3.000, werdenwaarden [[''Poverty Row]]''-films genoemdneamd. Dezen zochten naar profijt in kleine zalen.
TijdensMei de stijgende populariteit van de [[lûdsfilm]] yn [[1929]], introduceerden zelfstandige filmmakers [[filmjournaal]], [[koarte film]]s en [[cartoon]]s, gevolgd door de zogeheten [[double feature]]. Ook deze films hadden een kleine release in die tijd. Echter, het tweede deel van een ''double feature'' gaf zo'n filmmaker de kans zich te richten op kwantiteit.
===Jierren '30===
Grutte filmstudio's, dy't yn it earstoam wegeren mei te dwaan oan B-films, pasten zich al snel aan. De theaters werden verplicht een volledig seizoen films van een bepaalde filmstudio te kopen, hoewel ze misschien maar interesse in de helft van de films hadden. Meer theaters begonnen B-films te vertonen. Hierdoor werd het vanzelfsprekend dat een B-film winst ging maken. Desondanks was het voor veel exploitanten riskant om films te kopen voordat ze die gezien hadden.
[[A-film]]s werdenwaarden doortroch de vijffiif grootstegrutste filmstudio's ([[Metro-Goldwyn-Mayer]], [[Paramount Pictures]], [[20th Century Fox]], [[Warner Bros.]] en [[RKO Pictures]]), die de "Big Five" werden genoemd, uitgebracht in de grootste bioscoopzalen. Die zonden nu geen B-films en ''double features'' uit. De theatersteaters waarindêr't B-films in première gingen, kwam het vaak voor dat het programma twee of drie keer per week veranderde. De B-films duurdenduorren nietnet langer danas 60 minuten en warenwaarden meestalmeast slechtsmar vierin dagendei inas productie.fjouwer Daaromyn werdenproduksje. dezeDêrom filmswaarden sy ''quickies'' genoemdneamd. De kleinste theaters werden [[Grindhouse (bioscoop)|grindhouses]] genoemd. De films die daar werden uitgezonden, hadden meestal helemaal geen reclames. A-films hadden een langere speelduur.
{| class="wikitable"
Rigel 44:
|}
De kosten voor een film werden hoger na de introductie van de geluidsfilm. Een standaard A-film kostte in de jaren '30 meestal rond de $375.000. Naast A- en B-films doken er ook ''programmers'' op. Dit waren films zonder een duidelijke overzicht. Ze konden een groot succes worden, maar het was aan de andere kant niet verrassend als ze zouden floppen. Door de hogere kosten werden ook B-films duurder. De totale uitgaven van Warner Bros. naar B-films steeg in [[1935 in film|1935]] van 12% naar 50%. Ook bij 20th Century Fox ging de helft van het totale budget van een studio naar B-films. Studio's die alleen B-films uitbrachten werden ook steeds meer populair. Bekende voorbeelden zijn [[Monogram Pictures]] en [[Republic Pictures]]. Een totaal van 75% van alle films in de jaren '30, met alle studio's meegerekend.