Prinsbisdom Utert: ferskil tusken ferzjes

Content deleted Content added
LNo edit summary
L ik haw der in stobbe fan makke (ik haw gien sin om it allegearre oer te setten), sa it der no op steat kin fansels net
Rigel 1:
[[Image:Sticht-Oversticht Utrecht.png|right|340px|Et gebied fan et prinsbisdom Utert]]
HetIt '''Prinsbisdom Utert''' (ookek bekend alsas '''HetIt Sticht''') waswie hetit territoriumgebiet waaroverder't de [[Biskoppen fan Utert]] inyn de [[Midsieuwen]] alsas [[vorstfoarst]] de [[landsheerlijkheid]]hearskippy uitoefendenútoefene. EenIn [[sticht]] waswie eenin gebiedgebiet waarder't eenin [[Abt]] of [[biskop]] overit regear oer regeerdehie.
 
Utert was fan [[1024]] tot [[1528]] een vorstendom binnen het [[Hillige Roomske Ryk]] fan de Dûtske Natie]]. Dat wil zeggen dat de biskop als [[ryksvorst]] en [[greve]] ook heerlijke rechten had en dus ook wereldlijke macht bezat. Hij regeerde over:
 
== Literatuer ==
*het [[Nedersticht]], dat ruwweg overeenkwam met de huidige provinsje [[Utert (provinsje)|Utert]].
Prof. Dr.* [[Izaak Hendrik Gosses]], ''De Bisschop van Utrecht, het Domkapittel en de Groninger Prefect'', in: Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, vierde reeks VII (1908), blz.siden 25-135.
* het [[Oversticht]], dat de huidige provincies [[Oerisel]] en [[Drent]] en de stêd [[Grinslân (stad)|Grinslân]] omvatte.
 
Dit gebied moet onderscheiden worden fan et [[diocees]] (bisdom) Utert, waarover de Utertske biskoppen geestelijk gezag uitoefenden. Dit gebied was veel uitgestrekter; het omvatte naast het genoemde ''Sticht'' de huidige provincies [[Fryslân]] (met uitzondering van [[Achtkarspelen]]), [[Noard-Hollân]], [[Súd-Hollân]], [[Seelân]] (zonder dywestelike [[Seeuwsk-Flaanderen]]) en [[Gelderlân]] (zonder delen fan de [[Achterhoek]])
 
== Skiednis ==
De eerste biskop fan Utert was de Hillige [[Willibrord]] vanaf [[703]]. Deze was reeds [[aartsbiskop]] fan de Friezen.
 
[[Karel de Grote]] reorganiseerde in de [[9e ieu]] de kerkelijke indeling van de Nederlânden. Tuske deze tyd en [[1559]] behoorde vrijwel heel Nederlân boven de grote rivieren en Seelân tot dit bisdom, uitgezonderd de gebieden rond Grinslân en eastelik Gelderlân die tot het [[bisdom Münster]] en het [[bisdom Osnabrück]] behoorden. Het bisdom zelf was ingedeeld bij het [[aartsbisdom]] [[Keulen]]. De bisschop was dus een [[suffragaanbisdom]] fan Keulen.
Los van de kerkelijke onderhorigheid was de [[prinsbiskop]] een onafhankelijk [[ryksvorst]].
De [[Biskoppen fan Utert|Utertske biskoppen]] verwierven hun landsheerlijkheid tussen de [[11e ieu]] (toen zij koninklijke en grafelijke rechten kregen van de Dûtske keningen) en de [[13e ieu]] (toen zij de feodale bestuursstructuren steeds meer vervingen door ambtelijk bestuur). Fanaf het begin fan de [[8e eeuw]] bezaten de biskoppen op de hun geschonken allodia (eigen goederen) immuniteitsrechten, wat wil zeggen dat de keninklijke greve daarbinnen niet ambtshalve mochten optreden.
 
Utert was fan [[1024]] tot [[1528]] een prinsbisdom en [[hoogstift]] binnen het [[Hillige Roomske Ryk]] van de Dûtske Natie, dat wil zeggen dat de prinsbiskop ook heerlijke rechten had en dus ook wereldlijke macht bezat. Dit gezag oefende hij uit over Utert (het Nedersticht) en het Oversticht (het huidige Oerisel en Drent). Betwist was of ook [[Grinslân (stêd)|Grinslân]] tot het Oversticht behoorde.
 
De opvolgers van Karel de Grote schonken grote delen van het rijk aan de kerkelijke vorsten om zo een tegenwicht te vormen tegen hun machtige leenmannen. Bij het [[Concordaat van Worms]] in [[1122]] verloor de keizer het recht om biskoppen en abten te benoemen. Die taak kwam toe aan de geestelijkheid zelf en werd door de machtige, rijke en vrijwel altijd adellijke koorheren en [[kanunnik]]en overgenomen. Een kandidaat voor een vacante bisschopszetel moest vaak kostbare beloften doen om gekozen te worden. Daardoor verzwakte de positie van de biskop ten gunste van die van de adel.
 
== De groei fan het bisdom ==
Een overzicht fan schenkingen fan goederen en rechten:
 
*Utrecht en Vechten (in [[723]] bevestigd)
*Leusden en vier wouden in Eemland [[777]]
*St. Odiliënberg
*wildban in Drent [[944]]
*goederen in Loenen en Eck [[949]]/[[953]]
*wildernisregaal in wijde omgeving [[948]]/[[953]]
*Muiden [[975]]
*goederen te Tiel en Arkel [[999]]
*[[Vollenhove]] in [[1010]]
*Biskop Adelbold II werd in [[1024]] graaf van Drenthe en legde daarmee de basis van het Sticht. (In [[1046]] werden deze rechten bevestigd.)
*Bisschop Adelbold II kreeg in [[1026]] grafelijke rechten in Teisterbant
*In [[1040]] schonk Keizer Hendrik III een in het [[Greefskip Drent]] gelegen landgoed "Cruoninga" geheten aan de kerk van de H.Martinus in Utert. De op deze plek gegroeide stêd [[Grinslân (stêd)|Grinslân]] werd door een door de biskop aangestelde, in Grinslân zetelende, [[prefect]] bestuurd.
*[[Biskop Bernold]] werd greve aan de Oostoever der Zuiderzee yn [[1042]] en [[Greve fan Hamalant]] in [[1046]].
*[[Biskop Willem I fan Utert|Willem I]] werd Greve fan [[Greefskip West-fryslân]] yn [[1064]].
*[[Biskop Koenraad fan Zwaben]] werd greve fan [[Greefskip Stavoren]] yn [[1077]], greve fan de [[Oostergouw]] en de [[Westergouw]] in [[1086]] en greve fan de [[IJselgouw]] in [[1086]].
De biskoppen lieten hun goederen beheren door voogden en leengreve.
 
==Achteruitgang fan het Sticht na de 12e ieu==
 
De prinsbiskop fan Utert was een zwakke [[leenheer]]. Het sticht werd gemangeld tussen de ambitieuze greve fan [[Greefskip Hollân|Hollân]] en de Hartochen fan [[Hartochdom Gelre|Gelre]] enerzijds en de vaak opstandige burgers van de stad Utrecht en de twistzieke Utrechtse kasteelheren anderzijds. Wie op een kaart de bezittingen van de Utrechtse bisschop bekijkt, ziet dat hij zijn gezag vooral handhaafde door kastelen in het zuiden en oosten van de huidige provincie Utrecht te bouwen. In het Oversticht was [[Vollenhove]] met zijn kasteel het belangrijkste bestuurscentrum. Het gezag van de bisschop in Drenthe was uiterst zwak.
 
De nederlaag die de keizer van het [[Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie|Heilige Roomse Rijk]] in de [[investituurstrijd]] leed tegen de [[paus]] had op de lange termijn een nadelige invloed op de territoriale machtspositie van de bisschoppen in het algemeen, en die van Utrecht in het bijzonder. Toen de keizer de bisschop niet langer meer benoemde, had hij er ook geen belang meer bij om de bisschop te ondersteunen.
 
In het geval van de Sticht Utrecht waren het [[Holland]] en [[Gelre]], die het bisdom langzaam maar zeker zouden gaan slopen. Gelre bemachtigde de [[Veluwe]], waardoor het [[Oversticht]] (Overijssel en Drenthe) werd afgesneden van het [[Nedersticht]] (de huidige provincie Utrecht). Het werd voor de bisschop van Utrecht daarom steeds moeilijker zijn gezag te doen gelden over een leenman als de [[burggraaf]] van [[Coevorden]] of een stad als [[Groningen (stad)|Groningen]].
 
Daarnaast hadden prinsbisdommen een [[Achilleshiel]]. Van erfelijke opvolging kon natuurlijk geen sprake zijn en de benoeming van een nieuwe bisschop was daarom altijd een gevoelige kwestie. Naburige graven en hertogen wilden zich daarin maar al te graag mengen. In theorie zou na de pauselijke overwinning van [[1122]] het [[kapittel]] van het bisdom - zonder inmenging van de Keizer - een kandidaat voordragen, die vervolgens door de paus kon worden bevestigd. In de praktijk werd het kapittel door de naburige [[feodaliteit|feodale]] heersers zwaar onder druk gezet.
Deze heren hadden niet - zoals eertijds de keizer - belang bij een intact bisdom. In tegendeel, zij wilden graag delen van het bisschoppelijke gebied inpalmen.
De Hollandse graaf [[Floris V van Holland|Floris V]] ontnam de bisschop omstreeks 1270 [[Amstelland]], [[Waterland (regio)|Waterland]], [[het Gooi]] en [[Woerden]], wat uiteindelijk rond 1300 tot een strijd leidde waarin de bisschop omkwam en zijn Overijsselse legers uit elkaar geslagen werden. Dit was de voltooiing van Hollandse invloed op het bisdom. Midden vijftiende eeuw slaagde bisschop [[David van Bourgondië]] er in de landen van de heren van [[Gaasbeek]] in het zuiden van het Nedersticht weer onder zijn gezag te brengen. Zelf ging hij in hun kasteel te [[Wijk bij Duurstede]] resideren.
 
[[Groningen (stad)|Stad]] en de [[De Ommelanden|Ommelanden]], twee staatkundige eenheden die zich als onafhankelijk van elkaar zagen, hebben zich steeds wanneer hen dat uitkwam tot het Friesche verband van de [[Upstalboom]] gerekend. De identificatie met Friesland en de zogenaamde "Friesche vrijheid" waarbij geen landheer werd erkend en er een vroege vorm van democratisch zelfbestuur bestond, gaf Groningen de kans om invloed in Friesland te winnen en de Bisschop te negeren.De laatste bisschoppelijke prefect in Groningen duikt in stukken uit 1321 op.
 
De stad Groningen maakte zich los van het bisschopelijk gezag en trachtte als " Vrije [[rijksstad]]", al was deze positie nooit door de keizer erkend, zèlf het gezag in Friesland en de Ommelanden te verwerven. Later raakten Stad en Ommeland in de late 15e eeuw in de invloedssfeer van de graven van Oost Friesland en uiteindelijk in die van Bourgondië.
 
De opstandige Drenthen versloegen in 1227 een bisschoppelijk leger door hen in een moeras bij de [[slag bij Ane|Ane]] in de omgeving van Coevorden te lokken. Onder de gesneuvelde ridders was ook bisschop [[Otto van Lippe|Otto II van Lippe]] die, terwijl de andere edelen door de boeren met rieken en dorsvlegels werd omgebracht, met het bisschoppelijk hoofd zo diep in de modder werd gedrukt dat hij de geest gaf.
De overlevering die vertelt dat die dag 5000 Stichtse ridders en soldaten sneuvelden, zal overdreven zijn. Het waren er misschien 50 of zelfs 500. Maar de knauw die het centrale gezag in het Sticht die dag kreeg was onherstelbaar.
 
In 1439 claimde het steeds machtiger wordende [[Hertogdom Bourgondië|Bourgondië]] het recht om beschermheer van het Bisdom te zijn.
In 1529 droeg Bisschop [[Hendrik II van Beieren]], in het nauw gebracht door opstanden in zijn bisschopsstad en verslagen in zijn oorlog met het Hertogdom [[Gelre]], de wereldlijke macht in Sticht en Oversticht over aan [[Karel V van het Heilige Roomse Rijk|Karel V]].
 
== De geschiedenis van de kerkprovincie na 1529 ==
In 1536 werd het bestuur in deze gebieden verdeeld tussen de stadhouders en de staten in respectievelijk Utrecht, Overijssel, Drenthe en Groningen. Na de herindeling van de bisdommen in [[1559]] onder [[Filips II van Spanje|Filips II]], onder invloed van de politieke situatie (zie [[Bourgondische Kreits]]), werd Utrecht verheven tot [[aartsbisdom]]. Het gebied dat voortaan tot het aartsbisdom behoorde viel grosso modo samen met [[Utrecht (provincie)|Utrecht]], [[Zuid-Holland]] en een deel van [[Gelre]]. Nieuwe bisdommen uit het voormalige terrein van het bisdom Utrecht waren [[Deventer]], [[Haarlem]], [[Leeuwarden (stad)|Leeuwarden]], [[Groningen (stad)|Groningen]] en [[Middelburg (Zeeland)|Middelburg]]. Deze situatie zou duren tot [[1580]], toen de uitoefening van het [[katholicisme]] in de stad Utrecht verboden werd.
 
Met de [[reformatie]] verdween het (Aarts)bisdom Utrecht voor honderden jaren uit de geschiedenis. De [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden|Republiek]] werd een zendingsgebied, waar een [[apostolisch vicaris]] ''[[in partibus infidelium]]'' ( = "in het land der ongelovigen", namelijk niet-katholieken: protestanten) het bestuur voerde. In 1853 werd het aartsbisdom opnieuw opgericht bij het [[herstel van de bisschoppelijke hiërarchie]].
 
{{zieook|Zie verder [[Aartsbisdom Utrecht (Rooms-Katholieke Kerk)|Aartsbisdom Utrecht]]}}
 
== Staatskundige geschiedenis na 1529 ==
In 1536 werd het bestuur in Sticht en Oversticht verdeeld tussen de stadhouders en de staten in respectievelijk [[Utrecht (provincie)|Utrecht]], [[Overijssel]], [[Drenthe]] en [[Groningen (stad)|Stad en Ommelanden]].
 
In 1579 tekende Utrecht de "[[Unie van Utrecht (geschiedenis)|Unie van Utrecht]]", het verdrag waarmee de [[Republiek der Verenigde Nederlanden]] werd opgericht. In het [[vrede van Münster|verdrag van Westfalen]] van [[1648]] werd Utrecht ook formeel los gemaakt van het Duitse Rijk.
 
 
 
== Literatuur ==
Prof. Dr. Izaak Hendrik Gosses, ''De Bisschop van Utrecht, het Domkapittel en de Groninger Prefect'', in: Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, vierde reeks VII (1908), blz. 25-135.
 
[[Kategory:Prinsbisdom Utert]]